MÜNCHEN – Milieuvervuiling is slecht voor plant en dier. Dat weet elk kind. Maar de Bodensee, het grootste meer van Duitsland op de grens met Zwitserland, leert toch anders. Het water is tegenwoordig zo schoon dat het een gevaar vormt voor de visstand. Die neemt al jaren gestaag af door gebrek aan voedingsstoffen. De soorten die nog worden gevangen zijn kleiner van stuk en minder in aantal.
De verklaring ligt in het verbeterde rioleringsnet en de efficiënte zuiveringsinstallaties rond het meer. Daardoor komen er nog amper menselijke uitwerpselen en mest uit de landbouw in het water. Daar is nu een tekort aan fosfaten. Dat is slecht nieuws voor de planten, algen, plankton en uiteindelijk ook voor de forel. Die is gek op plankton en de toeristen in het gebied zijn gek op forel. Voor andere roofvissen zijn de prooien schaars geworden.
Er is nog een andere schuldige aan het voedingsarme water: kiezelalg ofwel kristalwier. Die geeft bergmeren de pittoreske blauwige kleur. ,,Maar die breekt ook fosfaat af”, licht Gabi Schmidt toe, eigenares van een visvijver. ,,Mooi voor de foto, slecht voor de vis. Ik ben driemaal met beroepsvissers het meer op geweest. Als je een vis openmaakt, blijkt de maag leeg en de darmen ook.”